‘Geen kerk of gemeente in mijn buurt’ - Een pastorale bemoediging voor christenen zonder geestelijk thuis
Onderstaand artikel, dat geschreven is door de eindredacteur van Het Zoeklicht, Joël Oosterhagen, is voor veel christenen herkenbaar, denk ik. Wanneer je ook in een soortgelijke situatie zit, laat je dan bemoedigen door dit artikel.
‘Want waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn,
daar ben Ik in hun midden’
(Mattheüs 18:20).
In onze tijd is er een groeiend aantal gelovigen dat niet langer verbonden is aan een plaatselijke gemeente. Sommigen hebben jarenlang trouw gediend, gezorgd en meegebouwd, totdat het op een gegeven moment niet meer mogelijk was. Pijn of teleurstelling heeft diepe sporen nagelaten. Anderen verlangen ernaar zich aan te sluiten bij een gemeente waar het ware Woord wordt verkondigd, maar vinden er geen in de buurt.
Dit artikel is bedoeld als pastorale bemoediging voor hen die in een soort geestelijke eenzaamheid leven. Het is geen aanklacht tegen kerken, geen pleidooi om alleen als christen door het leven te gaan, maar hopelijk een steun voor wie zich afvraagt: “waar vind ik nog mijn geestelijk thuis?”
De gemeente als gave van God
De gemeente is niet een menselijke uitvinding. Het is
Gods idee. Christus heeft Zichzelf overgegeven voor Zijn gemeente, opdat Hij
haar zou heiligen en reinigen door het waterbad met het Woord (Efeze 5:25-26).
De Heilige Geest is uitgestort om een lichaam te vormen waarin wij elkaar
dienen met geestelijke gaven.
De gemeenschap der heiligen is dus een genadegave. Het is
een groot voorrecht als we een plek hebben waar het Woord recht wordt gesneden,
waar Christus centraal staat en waar we met anderen het brood kunnen breken en
het leven kunnen delen.
Maar tegelijk geldt: zolang we nog in deze gebroken
wereld leven, is ook de kerk een plek waar gebrokenheid zichtbaar wordt. Er
zijn misverstanden, zonden, teleurstellingen. Soms groeit dat uit tot diepe
geestelijke verwondingen. En dan ontstaat er iets wat misschien wel het
pijnlijkste is voor een kind van God: geestelijke eenzaamheid, juist binnen het
huis van God, of in het ontbreken daarvan.
De pijn van kerkelijke verwonding
Voor veel gelovigen is de kerk niet langer een veilige
haven. Wat begon als een geestelijke familie, eindigde soms als een plaats van
controle, oordeel of machtsmisbruik. In andere gevallen verdween het
geestelijke vuur en bleef een vorm van godsdienst zonder leven over.
Na jarenlang je hart te hebben gegeven en uiteindelijk
gebroken te vertrekken, blijf je vaak achter met een mengeling van verdriet,
schuld en onbeantwoorde vragen. Heb ik gefaald? Had ik langer moeten blijven?
Waarom voelt het alsof ik buitensta, terwijl ik God zo liefheb?
De Heere Jezus weet van die pijn. Hij weet wat het is om verworpen te worden, zelfs door geestelijke leiders. Hij werd verstoten uit de synagoge, bespot door schriftgeleerden, verlaten door Zijn volgelingen. Hij is de Man van smarten, met het lijden vertrouwd (Jesaja 53:3).
Als jij de gemeenschap hebt moeten verlaten vanwege misbruik of on-Bijbelse toestanden, dan weet de Heere daarvan. Je bent Hem niet minder lief geworden. Hij kijkt niet neer op je als afvallige, maar als een gewonde die Zijn genezende hand nodig heeft.
Als er geen Bijbelgetrouwe gemeente is
Voor anderen is er geen sprake van kerkelijke schade,
maar eerder van geestelijke droogte. Ze verlangen ernaar deel te zijn van een
gemeente waar het Woord zuiver klinkt, waar de liefde van Christus zichtbaar
is, waar de verwachting van Zijn komst levend is, maar ze kunnen die niet
vinden in hun regio.
Misschien woon je op het platteland of in een gebied waar
kerken gesloten zijn of hun ‘kracht’ verloren hebben. De gemeente die je
vroeger bezocht, is afgeweken van het Woord. Wat overblijft, is een gevoel van
geestelijk ‘dakloos’ zijn.
Je wilt trouw zijn aan God, niet zomaar inleveren op de
boodschap van het Evangelie. Maar het isolement weegt zwaar. Je mist het samen
zingen, het horen van de prediking, het avondmaal, het samen zoeken van Gods
aangezicht. Wat dan?
Ik wil je een paar bemoedigende woorden meegeven die hopelijk tot steun kunnen zijn.
1. God verlaat Zijn kinderen niet
Al woon je, geestelijk gezien, in een woestijn, Gods
tegenwoordigheid is niet afhankelijk van een kerkgebouw. David schreef Psalm 63
terwijl hij in de woestijn van Juda verbleef, ver van het heiligdom. Toch zegt
hij: ‘O God, U bent mijn God, ik zoek U vroeg in de morgen. Mijn ziel dorst
naar U, mijn lichaam verlangt naar U in een land dor en dorstig, zonder water’
(vers 2).
Als jij in een geestelijk droog gebied woont, dan is het verlangen zelf al een teken van leven. God ziet dat verlangen en komt je tegemoet. Zoals Hij Elia ontmoette in de stilte, zoals Hij Hagar vond bij de bron, zo is Hij ook nabij in jouw eenzaamheid.
2. Verwacht je alles van Hem?
Soms willen we een gemeente omdat we hopen dat het ons
geloof zal voeden. Maar uiteindelijk is het de Heere Zelf Die onze ziel voedt.
Het manna viel elke dag uit de hemel, direct van God. Het Woord ligt op je
nachtkastje. Zijn Geest woont in je hart. Verwacht je alles van Hem?
Gebruik de middelen die je wel hebt. Luister naar
betrouwbare preken online. Lees christelijke literatuur die je opbouwt. Zoek
kleine vormen van gemeenschap, zelfs al is het maar met één broeder of zuster
die je kent. God werkt ook in het kleine, het stille, het verborgene.
3. Jezus is je Herder
Soms voelen we ons als een schaap zonder stal. Maar Jezus
is de goede Herder. Hij kent Zijn schapen bij naam. Hij gaat hen achterna,
zelfs als ze in de bergen zijn. En Hij brengt ze samen op Zijn tijd.
Laat je niet leiden door schuld of druk, maar volg Zijn
stem. Als Hij je ergens terugroept naar een gemeenschap, dan zal Hij je
daarvoor ook de genade en het inzicht geven. En als je nu nog een tijd apart
gezet wordt, dan is dat geen straf, maar soms juist een periode van herstel of
voorbereiding.
Verwachting van Zijn komst
We leven in een tijd van grote verwarring en geestelijke
lauwheid. Tegelijk groeit het verlangen onder velen naar een zuivere toewijding
aan de Heere Jezus, een heilige verwachting van Zijn komst. Juist in dat
verlangen vinden we elkaar ook als we fysiek verspreid zijn.
De eerste christenen hadden geen grote kerken. Ze kwamen
samen in huizen, in geheime plaatsen. Maar ze hadden één hoop: Maranatha, de
Heere komt! Dat was hun troost, hun houvast, hun reden om vol te houden.
Ook als jij vandaag geen kerkelijke basis hebt, mag je
weten: je bent deel van Zijn universele lichaam. De gemeente is wereldwijd,
zichtbaar én onzichtbaar. Als jij je hart gericht houdt op de Heere Jezus en
Zijn Woord, dan ben je niet losgeraakt van Hem. Integendeel, Hij bevestigt jouw
plaats in Zijn lichaam, hoe onzichtbaar die ook soms lijkt.
Praktische suggesties
- Overweeg om klein te beginnen. Nodig één of twee gelovigen uit voor gebed en lees uit de Bijbel. De Heere Jezus is daar waar twee of drie samen zijn in Zijn Naam.
- Bid dagelijks om verbondenheid. Vraag de Heere of Hij je wil verbinden aan anderen. Soms opent Hij onverwacht deuren.
- Blijf trouw in je persoonlijke wandel. Lees dagelijks in Zijn Woord, houd je gebedsleven levend, wees een licht op je plaats.
- Laat bitterheid geen wortel schieten. Breng je pijn bij de Heere Jezus en vraag Hem om je hart te bewaren in liefde en zachtmoedigheid.
- Verwacht Zijn komst. Laat de hoop op Jezus’ terugkomst je blik richten op wat komen gaat, en bemoedig je hart met het vooruitzicht op de grote samenkomst van alle gelovigen.
Ik heb de gemeente verlaten…
Wanneer je door pijn, teleurstelling of een andere reden
de gemeente hebt verlaten, kan dat een ingrijpende ervaring zijn. Het is heel
begrijpelijk dat beschadiging ertoe kan leiden dat je het belang van de
gemeente voor je geloofsleven niet meer herkent of ervaart. Maar tegelijk is
het goed om te bedenken dat geen enkele gemeente of gemeenschap volmaakt is.
Zoals wijzelf iedere dag Gods genade nodig hebben, zo heeft ook de gemeente dat
nodig. Waar mensen samenkomen, zullen fouten gemaakt worden. Misverstanden,
tekortschieten in liefde, onvolkomen leiderschap: het hoort bij onze
gebrokenheid.
Als je terugkijkt naar wat je hebt meegemaakt, probeer het dan ook door de bril van genade te zien. Niet om verkeerd gedrag goed te praten, maar zodat je je hart bewaart voor verbittering. Dezelfde vergeving die jij nodig hebt, heeft de gemeente ook nodig.
De Heere Jezus gaf Zich voor Zijn gemeente, niet omdat
zij volmaakt was, maar omdat de gemeente Zijn reiniging nodig had. Als wij ons
van de gemeente afkeren, verliezen we ook iets van de rijkdom van Zijn
liefdevolle trouw. Daarom is het goed om jezelf steeds weer af te vragen: kijk
ik naar de gemeente zoals Christus naar haar kijkt?
Misschien ben je nu nog niet in staat om opnieuw deel te
worden van een gemeenschap. Maar bewaar je hart voor verharding, en bid om een
houding van vergeving, geduld en liefde.
Je bent niet vergeten. Je bent niet buitengesloten van
Gods plan. Of je nu verwond bent of afgezonderd, God ziet jou. En in deze
eindtijd werkt Hij vaak juist in het verborgene in het kleine, in de harten van
hen die Hem verwachten.
De bruiloft van het Lam komt dichterbij. De roep klinkt:
maak u gereed! Ook jij hoort daarbij. Houd je lamp brandend, houd je hart
gericht op de Heere Jezus. En weet: er komt een dag waarop we allen samen
zullen zijn zonder muren, zonder verdeeldheid, zonder pijn. Eén gemeente, één
Lichaam, één Bruidegom.
Tot die dag mogen we zeggen: Maranatha. Ja, kom spoedig, Heere Jezus!
Joël Oosterhagen

Goed om hier aandacht aan te besteden, het treft (helaas) zoveel mensen. De genoemde praktische toepassingen hebben wij allemaal gebruikt in het verleden, vooral ervoor zorgen dat er geen bittere wortel ontstaat. Dank voor het plaatsen Wendy.
BeantwoordenVerwijderenDat is helemaal waar wat je zegt over die 'bittere wortel', hier moeten we voor waken inderdaad.
Verwijderen