Wat is onze ‘wonderboom’?

De geschiedenis van de profeet Jona, die na drie dagen en drie nachten wordt gered uit de buik van een vis, is overbekend. Peuters kunnen het al navertellen en ook niet-christenen kennen veelal dit bijzondere verhaal uit de Bijbel. Maar vaak stopt de kennis over dit Bijbelboek bij de redding van Jona. Toch heeft daarna de geschiedenis nog een verrassend vervolg dat regelmatig overgeslagen wordt.

In het vierde - en tevens laatste hoofdstuk - van het boek Jona lezen we dat hij woedend werd en wenste te sterven omdat de bewoners van Ninevé zich bekeerd hadden: ‘Toen verliet Jona de stad en ging ergens ten oosten van de stad zitten. Hij maakte daar voor zichzelf een afdak en ging daaronder in de schaduw zitten, tot hij zou zien wat er met de stad gebeurde. En de HEERE God beschikte een wonderboom en liet hem boven Jona opschieten, zodat er schaduw zou zijn boven zijn hoofd, om hem te bevrijden van zijn kwelling. Jona was erg blij met de wonderboom’ (vs. 5-6).

Egoïstische dankbaarheid
Terwijl Jona eerst woedend was (vs. 1), zo werd hij daarna heel blij. Het is de enige keer dat we lezen over de blijdschap van de profeet. Geen blijdschap echter waarin Jona God dankt voor het sparen van de stad Ninevé, maar een zelfgenoegzame blijdschap omdat hij een wonderboom heeft ontvangen. Wanneer de volgende dag de wonderboom verdort doordat God een worm beschikte, zit Jona opnieuw in zak en as. Het wonder van de groei van de boom heeft hem niet tot God gebracht - Jona heeft zich alleen verheugd in de schaduw die de boom hem gaf. Opnieuw geeft hij te kennen dat het leven voor hem geen zin meer heeft (vs. 8). Ten diepste is het puur egoïsme dat hem leidt en het blijkt hardnekkig te zijn.

Onze wonderboom
Jona treurde over een boom die er slechts één dag was, maar hij had geen medelijden met meer dan honderdtwintigduizend Ninevieten die verloren dreigden te gaan (vs. 11).
Is het bij ons ook niet zo dat we veelal meer belangstelling hebben voor onze eigen ‘wonderboom’ - voor het comfort dat we ontvangen hebben - dan voor vrienden, familieleden of buren die zich niet bekeerd hebben? Het zou ons aan het hart moeten gaan dat zij verloren dreigen te gaan, maar heel vaak is dat niet het geval. We hebben helaas meestal meer oog voor ons eigen belang dan voor de geestelijke nood van mensen om ons heen.

Onszelf een spiegel voorhouden
Het antwoord van Jona: ‘Terecht ben ik in woede ontstoken, tot de dood toe’ (vs. 9), is voor God geen verrassing. Maar misschien verbazen wíj ons wél over zijn antwoord. Wij vragen ons wellicht verwonderd af hoe het toch mogelijk is dat een dienaar van God zo hardnekkig aan zijn gelijk en zijn eigen comfort vasthoudt. In dat geval is er voor ons ook nog veel te leren.
God laat een enorm bewijs van genade zien, waarmee Hij Zijn mokkende dienaar alsnog een les wil leren. De vraag is niet of Jona die les heeft geleerd, maar of wíj bereid zijn die les te leren. Wat gaat ons meer aan het hart: eigen comfort of de mensen om ons heen die verloren dreigen te gaan?

Dit artikel is onlangs verschenen in 'Het Zoeklicht' nr. 7 - 2025 en is een bijdrage die ik voor dit blad mocht schrijven.

Reacties