Hoogmoed en trots zijn in feite basiszonden waar veel andere zonden uit voortvloeien. Gods Woord waarschuwt hiervoor (Jakobus 4:6). Bij ieder mens - en dus ook bij iedere christen - ligt deze kernzonde altijd op de loer om ons te verleiden en ons onafhankelijk op te stellen ten aanzien van Gods leiding.
In veel facetten van het leven kunnen we als mensen hoogmoedig zijn. Om eerlijk te zijn, ben ik er wel achter gekomen dat ik mij hier vaker aan schuldig maak dan mij lief is. Oordelen over anderen, roddelen, fouten zien én benoemen van onze naasten en vol zijn van eigen prestaties. Zomaar enkele voorbeelden waarin hoogmoed een rol kan spelen. In feite vinden we onszelf beter dan de ander - en zoeken indirect eigen eer. Achteraf, wanneer je verder nadenkt, kom je tot de conclusie dat deze vervelende karaktereigenschap tussen God en jou in staat en de relatie met God verstoord wordt. Het kan zelfs je gebedsleven belemmeren.
Maar… er is goed nieuws. Het kán doorbroken worden, maar dat
vereist allereerst zondebesef.
Zondebesef
Zondebesef is geen populair onderwerp en wordt ook in sommige
gemeenten weinig meer benoemd. Een ‘foutje’ moet kunnen... We doen dan alsof
het allemaal wel meevalt en bedekken het met de mantel der liefde. Niemand is
immers perfect?
Toch is dit niet de manier van omgaan met zonde zoals de Bijbel het leert.
Wanneer we hebben gezondigd, mogen we ons allereerst
richten tot de Heiland Jezus Christus. Hij alleen kan zonden vergeven en heeft
onze schuld op Zich genomen. Wanneer we dit over het hoofd zien, zou Christus
immers tevergeefs gekruisigd zijn. Hij heeft dit gedaan opdat wij niet in
zonden hoeven te blijven hangen. Het is vooral ontzettend belangrijk om de ernst
van de eigen zonden in te zien. Zonder zondebesef is er geen berouw en
uiteindelijk ook geen vergeving mogelijk (1 Johannes 1:9). Als we niet beseffen
dat het belijden van zonden essentieel is, zal hoogmoed en trots niet
doorbroken worden.
Onlangs las ik een krachtig citaat over zondebesef, geschreven door Jonathan Edwards, met als titel: ‘Zondebesef verbreekt hoogmoed’.
Als wij ons bewust worden van de diepte in onze
zonden, wordt het gemakkelijker voor anderen om met ons om te gaan. We zullen
minder geneigd zijn om over anderen te oordelen. De geestelijk trotse persoon
is geneigd anderen te verdenken, terwijl een nederig iemand het bezorgdst is om
zichzelf. Hij vindt niets of niemand anders zo verdacht als zijn eigen hart. De
geestelijk trotse persoon is geneigd om fouten in anderen te ontdekken, en om
op te merken dat zij achterop raken in de genade.
Hij ziet duidelijk hoe koud van hart zij is en is er
als de kippen bij om de tekortkomingen in de ander op te merken. Maar de echt
nederige christen heeft veel werk bij huis te doen, en ziet zoveel kwaad in
zijn eigen hart en is daar zo bezorgd om, dat hij niet de neiging heeft veel
bezig te zijn met anderen. Hij is geneigd om anderen beter te achten en
verkleint het falen van de ander, en heeft zijn oog voornamelijk gericht op de
dingen die niet goed zijn in hemzelf.
We zijn onderweg naar Goede Vrijdag en Pasen. Laten we nog eens kritisch naar onszelf kijken, zonder direct naar de naaste te wijzen. Het zal ons nederiger en milder maken naar anderen toe. En uiteindelijk zal het ons nóg dankbaarder maken voor wat de Heere Jezus heeft gedaan. Hij wil graag helpen onze woorden en gedachten te gebruiken tot eer en verheerlijking van Zichzelf.
Dit artikel is onlangs verschenen in 'Het Zoeklicht' nr. 3 - 2025 en is een bijdrage die ik voor dit blad mocht schrijven.
Reacties
Een reactie posten
Fijn dat je een reactie achterlaat. Deze wordt eerst gecontroleerd dus het kan even duren voor je hem terugziet onder het bericht.