Soms lees je van die gedeelten in de Bijbel waarvan je denkt 'staat dit er echt?' Het Bijbelboek Ezechiël is een bijzonder Bijbelboek. Het staat vol met boodschappen van onheil maar ook van hoop.
Vanmorgen las ik Ezechiël 4:
9 En gij, neem tarwe, gerst, bonen, linzen, gierst en
spelt, doe ze in een pot en maak er brood van; zolang gij op uw zijde ligt,
driehonderd en negentig dagen, zult gij dit eten. 10 En de spijze die gij eten
zult, zal afgewogen zijn: twintig sikkels per dag; op vaste tijden moet gij die
eten. 11 Ook een afgemeten hoeveelheid water zult gij drinken: een zesde van
een hin; op vaste tijden moet gij dat drinken. 12 Als een gerstekoek zult gij
dat alles eten en gij zult die koeken voor hun ogen bakken op de gedroogde
uitwerpselen van mensen.
Vanmorgen las ik Ezechiël 4:
Gij, mensenkind, neem u een tichelsteen, leg die vóór u
en teken daarop een stad, Jeruzalem. 2 En breng haar in staat van belegering:
bouw een schans tegen haar, werp een wal op tegen haar, sla legerkampen tegen
haar op, breng aan alle kanten stormrammen tegen haar in stelling. 3 En gij,
neem u een ijzeren bakplaat en zet die als een ijzeren muur tussen u en de
stad. Richt uw blikken vast op haar, zodat zij in staat van belegering komt; en
beleger haar. Dit zal voor het huis Israëls een teken zijn. 4 En gij, ga op uw
linkerzijde liggen en leg daarop de ongerechtigheid van het huis Israëls; naar
het getal der dagen dat gij daarop liggen zult, zult gij hun ongerechtigheid
dragen. 5 En Ik leg u de jaren van hun ongerechtigheid op, naar het getal der
dagen: driehonderd en negentig dagen. Zo zult gij de ongerechtigheid van het
huis Israëls dragen. 6 Als gij dit hebt volbracht, zult gij opnieuw gaan
liggen, op uw rechterzijde; dan zult gij de ongerechtigheid dragen van het huis
van Juda: veertig dagen; voor elk jaar leg Ik u een dag op. 7 Gij zult uw
blikken vast op het belegerde Jeruzalem richten, met ontblote arm, en ertegen
profeteren. 8 En zie, Ik zal touwen om u heen slaan, zodat gij u niet van de
ene op de andere zijde kunt keren, totdat gij de dagen van uw belegering ten
einde hebt gebracht.
13 De HERE zeide: Alzo zullen de Israëlieten hun brood
onrein eten onder de volken, naar wier land Ik hen zal verstoten.
14 Maar ik zeide: Ach, Here HERE! Zie, ik ben nooit
verontreinigd geweest; van mijn jeugd aan tot nu toe heb ik nooit aas noch het
verscheurde gegeten of is er verfoeilijk vlees in mijn mond gekomen. 15 Toen
zeide Hij tot mij: Zie, Ik sta u toe rundermest te gebruiken in plaats van
menselijke uitwerpselen: bereid dan daarop uw brood.
16 Daarna zeide Hij tot mij: Mensenkind, zie, Ik verbreek
de staf des broods in Jeruzalem – en zij zullen brood eten, in afgewogen
hoeveelheid, met kommer; water zullen zij drinken, in afgemeten hoeveelheid, in
stomme smart – 17 opdat zij aan brood en water gebrek hebben, met elkander
verbijsterd staan en in hun ongerechtigheid wegkwijnen.
'Het Leven' gaf nog een mooie uitleg als toevoeging: Ezechiël gaf een beeld van de komende belegering en val van Jeruzalem, voordat die werkelijkheid werden. God gaf Ezechiël specifieke instructies over wat hij moest zeggen en de manier waarop.
Elk detail had een eigen betekenis. Vaak kennen we de kleinere details van Gods Woord niet of slaan er geen acht op. We denken dat het God waarschijnlijk niet uitmaakt. Maar evenals Ezechiël moeten we God in alles willen gehoorzamen, ook wat de details betreft.
Oei ja, vreemde details inderdaad!! Doet me denken aan wat ik eens las over gehoorzaamheid: Als je een opdracht uitvoert omdat je het WAAROM ervan 'snapt', dan ben je eigenlijk niet gehoorzaam, maar handel je gewoon naar eigen inzicht (Je verstand verenigt zich met de opdracht, het is immers 'logisch'!). Maar wanneer je Gods opdracht uitvoert terwijl je er menselijk gesproken eigenlijk niets van begrijpt - dat is werkelijk gehoorzaamheid...
BeantwoordenVerwijderenSoms zijn de symbolische dingen in de bijbel een beetje vreemd, dat is waar.
BeantwoordenVerwijderen